‘Achterwand’ van de kap, aan de linker- en rechterkant bestaande uit losse luiken
Hier wordt de wiekenas mee bedoeld
Gietijzeren deel aan houten wiekenas waardoorheen de roeden gestoken worden
Groot tandwiel op de wiekenas. Wordt ook ‘groot rad’, ‘bovenwiel’ of ‘vangwiel’ genoemd.
Sierlijke plank onderaan de voorkant van de kap
Molen die omgeven is door een opgeworpen heuvel; noodzakelijk om bij een een hogere molen bij de wieken te kunnen komen
Roede die het dichtst langs de kap en romp draait
Klein tandwiel met haakse kammen (tanden)
Middendeel van molenroede waarop de ‘enden’ bevestigd worden
Roede die het verst buiten de kap en romp draait
Wigvormige blokjes hout die tussen de kammen (tanden) zitten
Constructie die bestaat uit twee stalen ringen waartussen rollen met flenzen zijn aangebracht. De rollen rusten op een stalen rail en dragen een rail. Vergelijkbaar met rollenlager. Het kruiwerk maakt het mogelijk de zware kap compleet met wieken en staart naar de wind te richten.
Korte verticale balk, bevestigd aan het rechter voeghout, waarin de vangbalk scharniert
Alle draaiende delen van de molen; de kap wordt niet als draaiend deel beschouwd maar onderdeel van het ‘staande werk’
Groot tandwiel op de wiekenas. Ook ‘aswiel’, ‘bovenwiel’ of ‘vangwiel’ genoemd
Rollaag van uitwaaierend geplaatste bakstenen
Houten tanden
De zolder waarboven zich de kap bevindt
Lichte dwarsbalk tussen twee zware draagbalken (‘moerbalken’ of ‘bintbalken’). Kinderbalken kunnen op de moerbalken liggen of daar met kepen ingewerkt zijn.
Zware verticale houten spil
Constructie waarin een as draait waarop een ketting wordt opgewikkeld om op die manier de kap van de molen naar de wind te draaien
Zie windkoppel
Balk als spaak van een houten tandwiel
Cirkelvormige houten plaat waarop het kruiwerk (meestal rollen) van de kap rust
Lichte balk van circa 2 meter lang, scharnierend aan de staartbalk opgehangen en steunend op de grond (in Acht de molenberg), waarmee verhinderd wordt dat de kap uit zichzelf verdraait
Constructie om zakken graan met windkracht op te hijsen. De windas van het luiwerk kan via een slipkoppeling door de koning aangedreven worden.
De zolder waar het luiwerk zich bevindt
Zolder waar het meel opgevangen wordt; doorgaans de werkzolder van de molenaar. In Acht (en bij de meeste andere bergmolens) ligt de maalzolder ongeveer op het niveau van de molenberg.
Molen waarin olie wordt geperst uit oliehoudende zaden
Zware balk die draagbalken (dwars over de onderslagbalk) draagt
Houten ring die zich onderaan de kap bevindt en die rust op het kruiwerk
Achterste, rond gedraaide gedeelte van een wiekenas
Zware balk achterin de kap waarin een lager voor de pen van de as is aangebracht
Constructief element aan de omtrek van een houten tandwiel
Type windwatermolen specifiek voor de bemaling van een polder
IJzeren of stalen roede, van 1952 tot 1944 vervaardigd door de firma Pot in Elshout bij de Kinderdijk
Dwarsbalk tussen twee draagbalken om een derde draagbalk op te vangen om op die manier een grotere ruimte tussen de balken vrij te laten
Een zware balk van twee wieken
De roeden losmaken in de askop en zover verschuiven dat het gewoonlijk onbereikbare deel van de roeden ontroest en geschilderd kan worden
Rij bakstenen op hun kant, vaak als bovenafsluiting van metselwerk en als latei boven een opening in het metselwerk
Relatief klein tandwiel, bestaande uit twee schijven waartussen staven of pennen als tanden zijn aangebracht
Radiaal geplaatst licht balkje, bevestigd aan de buitenzijde van een voeghout dat de spantring draagt
Één van de twee aan twee van onderen naar elkaar toelopende schuine balken van de staart
Het door hoge temperatuur met elkaar verbinden van de korrels van klei
Zie vertinnen
Korte, dunne plaat hout die onder een draagbalk en in het metselwerk wordt aangebracht, gewoonlijk als de koppen van een balk zover vergaan zijn dat de draagbalk geen oplegging in het metselwerk meer heeft
Lichte houten cirkelsegmenten waarop de onderkant van het kapbeschot is bevestigd
De vierkante opening in een houten tandwiel
Tandwiel waarvan de tanden radiaal geplaatst zijn (dus in het vlak van het wiel)
Samenstel van twee kruisarmen die op kleine afstand van elkaar zijn aangebracht
Buiten de kap uitstekende houten balken; deel van de staart
Het geheel van balken dat nodig is om de kap naar de wind te richten met behulp van de kruibok
Middelste, bijna verticale balk van de staart
Houten molen, bestaande uit een kast die rond een verticale balk (de ‘standerd’) naar de wind gedraaid kan worden. Middeleeuws molentype.
Spil of verticale as boven molenstenen
De molen waar zich de molenstenen bevinden
Houten pen die door een pen- gatverbinding wordt aangebracht op zodanige wijze dat de pen van de ene balk strak tegen de andere wordt getrokken
Remmechanisme van de molen, bestaande uit houten remblokken (de ‘vangstukken’)
Zware bedieningsbalk die de vang door zijn gewicht strak tegen het wiel trekt
Hulpmiddel om de vangbalk op te trekken waardoor de vang van het wiel getrokken wordt. De cilindervormige houten vangtrommel is op een windas bevestigd. Door de veel grotere diameter van de vangtrommel dan die van de windas, wordt de kracht die door de molenaar wordt uitgeoefend, vergroot.
Primitief soort oven. De opgestijfde, gevormde stenen worden zodanig opgestapeld dat er veel (hete) lucht tussen kan circuleren. Daarna wordt het geheel geïsoleerd met plaggen. Onderin wordt langdurig een vuur gestookt tot een voldoende hoge temperatuur bereikt is.
Houten rand van een tandwiel
Stenen die bij het bakken veel te heet zijn geworden, worden enigszins lichtdoorlatend. Vaak zijn verglaasde stenen gescheurd waardoor ze zelden in gevels worden toegepast. Soms worden ze in gevels toegepast voor het aanbrengen van symbolen.
Het (meestal met grove borstel) aanbrengen van een met veel water verdunde mortel op het metselwerk
De diameter die door de wieken beschreven wordt
Voorwand van de kap, aan de linker- en rechterkant bestaande uit losse luiken
Houten balk waarvan vier stuks de ruimte tussen een gietijzeren wiekenas en het spiegelgat van het groot rad opvullen
Hier wordt een type molen bedoeld dat water omhoog brengt. Het meest voorkomende type watermolen is de poldermolen, specifiek gebouwd voor het afvoeren van het overtollige water van een polder.
Tandwiel boven op de koning. Dit kan een bonkelaar of een schijfloop (zie rondsel) zijn.
Planken aan de wieken die samen met het hekwerk het aerodynamische profiel vormen
As met vier spaken om een touw of ketting op te wikkelen
Zware balk die geheel vooraan op de voeghouten rust en die de wiekenas draagt
Meestal voor het zagen van hout
Zie schoor
We gebruiken cookies om onze website te verbeteren. U kunt meer lezen op deze pagina. Sluiten